Welkom
Het bezoek aan deze kerk mag
U veel kunstgenot bieden
U tot rust brengen
U laten spreken met God, in gebed.
Want dit huis van God is een huis van gebed!
De huidige Sint-Bertinuskerk heeft twee voorgangers: een Karolingsche of pre-romaanse kerk reeds voor het midden van de 9de eeuw en een romaanse voorganger. Bij de bouw van de gotische kerk vanaf het midden van de 13de eeuw tot in de 14de eeuw werd heel wat van het materiaal in ijzerhoudende zandsteen van de afgebroken romaanse kerk hergebruikt. De romaanse toren werd voor een groot stuk behouden en in baksteen metselwerk heraangekleed.
Door het gebrek aan historische geschreven bronnen of exact dateerbare bronnen kunnen we de bouw van de gotische kerk niet exacter dateren, maar recent historisch en stijlanalytisch onderzoek situeert de bouw van de gotische Sint-Bertinuskerk een stuk vroeger dan de tot recent aangenomen vroeg 15de-eeuwse dateringen. Voor zover nog kan achterhaald na 130 jaar restauraties werd de bouw op relatief aaneengesloten termijn gerealiseerd. Enkele ingrepen kunnen als laatgotisch worden gedateerd, zoals de bouw van de sacramentskapel (huidige weekkapel) van ca. 1465 en de lavabonis.

Op het einde van de 16de eeuw werd de kerk geteisterd achtereenvolgens door de beeldenstorm en een brand, die een belangrijk deel van de daken heeft verwoest. Met de vernieuwingsdrang van de contrareformatie hierboven op, dateren alle elementen van de interieuraankleding en kunstvoorwerpen ten vroegste uit het laatste van de 16de eeuw, maar vooral de volgende 17de en 18de eeuw. De vernieuwing van het interieur kende zijn apotheose in de 18de eeuw, met de bouw van nieuwe gebouwhoge portiekaltaren, met het verplaatsen van het doksaal naar de westelijke inkom en bouw van een nieuw orgel en tenslotte met de aankoop van belangrijk kerkmeubilair uit de afgeschafte kloosters van de Recoletten uit Poperinge, de Dominicanen uit Brugge en de Brigittijnen uit West-Vleteren.
In die periode, ca. 1780, wijzigt ook het aanzicht van de toren naar zijn huidige uitzicht. De gesloten spits wordt omgebouwd met een open lantaarn, waar een beiaard wordt geïnstalleerd. Lang hebben de Poperingenaars toen echter niet van deze beiaard kunnen genieten. Na de Franse annexatie werden de bronzen klokken in 1793 geconfisqueerd, waarna het tot 1980 wachten zou zijn alvorens nieuwe klokkenmelodieën over de stad zouden glijden.
Met de torenrestauratie in 1855 start een eerste cyclus van vele restauraties, die in een tijdspanne van ca. 130 jaar quasi onafgebroken werken het uitzicht van het interieur en exterieur van de kerk voor een belangrijk deel mee bepalen. Onder meer het west- en het noordportaal zijn overblijfselen van de 19de-eeuwse exterieurrestauratie. De aanblik van het interieur wijzigde met de interieurrestauratie na de Eerste Wereldoorlog, met vernieuwde zuilen, parementen, houten gewelven en twee nieuwe altaren. Ook met de tweede exterieurrestauratie na 1950 werd nog een belangrijke stempel gedrukt op het gebouw, onder meer met nieuwe vensterinvullingen en een nieuw decorum, met de toevoeging van de waterspuwers (gargouilles) als belangrijkste component. Aan de werken komt begin jaren 1980 een voorlopig einde, met nieuwe restauraties van het interieur en van de westtoren en met de bouw van een nieuwe sacristie.
Sinds 2022 wordt hieraan een nieuw hoofdstuk toegevoegd, met de start van de restauratie van de westtoren en van het Onze-Lieve-Vrouwaltaar.
Historische schets naar aanleiding van Open Monumentendag 2023.
